Het hoort natuurlijk bij mijn vak, vragen stellen.
Leg dat eens uit?
Maak dat eens concreet?
Is dat wel zo?
En dat niet één keer, maar acht. Of twintig, als ik het nodig vind.
Heb jij net een prachtig verhaal afgestoken, nemen wij daar niet zomaar genoegen mee. Willen we het naadje van de kous weten. Moet je jezelf nota bene gaan verklaren.
Waarom?
Omdat journalisten een bloedhekel hebben aan vier dingen.
Met mooipraterij zijn we meestal gauw klaar. Als dat echt alles is wat je te bieden hebt, is dáár het loket van de advertentie-afdeling.
Vaagtaal, manipulatie en intimidatie daarentegen, dat zijn de slijpstenen van de journalistiek. Ze houden ons Scherp met een hoofdletter s.
Laten we ons in een moment van onoplettendheid in de luren leggen door een der slijpstenen, dan hebben we verder Een Heel Slechte Dag. Ook met hoofdletters. Lukt het daarentegen om via een simpele vraag de lucht uit al die blabla te laten lopen, dan kan onze dag niet meer stuk.
Voorbeelden, zegt u?
Komen ze.
‘Wij moeten ons heroriënteren op onze positie.’
‘U bedoelt dat u gaat bezuinigen? Dat er banen verloren gaan?’
‘Nou ja. Zo zou je het ook kunnen zeggen.’
‘Mooi. Dan zeggen we het zo.’
‘Onze frisdrank bevat nu 25 procent minder suiker.’
‘Maar eerst zat u ver boven het gemiddelde. Zullen we dat er maar bij vertellen?’
‘Eh…’
‘Mooi. Dan doen we het zo.’
‘Nochtans kan ik de litigieuze verbintenis slechts kwalificeren als strijdig met de bepalingen in de wet.’
‘U bedoelt dat er ongeldige afspraken zijn gemaakt.’
‘Inderdaad.’
‘Mooi. Dan zeggen we het zo.’
En dan begin ik pas. Want mijn volgende vraag is: waarom?
Dit blog-artikel is ook verschenen op de website van het wetenschappelijk programma Begrijpelijke Taal.