Veel hoofd- en eindredacteuren gaan er vanuit dat ze het wel weten, die schrijvend journalisten (en fotografen). En dan blijft het bij een simpel mailtje als dit: ‘Heb jij tijd om een verhaal te schrijven over x ? 1200 woorden, deadline 1 maart.’
Dat kan natuurlijk. Maar dan moet je niet piepen als je een heel ander verhaal krijgt dan je eigenlijk in gedachten had. Inhoudelijk, maar ook qua insteek. Qua tone of voice. Qua genre. Qua beeld. Qua alles, eigenlijk.
Dat zij de lijnen uitzetten. Dat zij aan het roer staan. Dat zij de formule van hun tijdschrift niet alleen bewaken, maar ook uitdragen. Dat een blad maken meer is dan pagina’s vullen. En dat zij, verdorie, dat blad moeten verkópen.
Dit alles begint bij een goede briefing. Laat journalisten en fotografen weten wat je wilt, zo nodig met concrete voorbeelden.
Ja, dat kost tijd.
Maar lang niet zoveel als wanneer je iets moet repareren dat bij voorbaat eigenlijk al niet goed is. Omdat je opeens drie vraag-antwoordverhalen op je bureau vindt. Of zeventien pagina’s plaatje-praatje. Weg bladritme. Of een vlak verhaal waarvan je weet: daar had zoveel méér in gezeten. Of een snel uitgepoepte reportage. Weg journalistieke kwaliteit.
Goed. Als je dus een blad wilt maken waar je trots op kunt zijn, schrijf je een goede briefing. En dat gaat zo.
Geef duidelijk aan wat je wilt. Dus niet: ‘een verhaal over de voor- en nadelen van x’. Veel te summier. Waarom wil je x überhaupt in je blad? Begin daar maar eens mee. Als je die vraag zelf al niet kunt beantwoorden, hoe moet die schrijvend journalist het dan doen? Dus: de doelgroep wil dit op dit moment lezen omdat…. En daaruit volgt een aantal vragen. Schrijf die op. Beantwoord de meest voor de hand liggende vragen al zelf, en stel daar vervolgvragen op. Dan blijft de schrijvend journalist niet aan de oppervlakte, maar wordt hij gedwongen de diepte in te gaan. Geef namen en telefoonnummers van mensen die sowieso moeten worden benaderd, voeg zo nodig achtergrondinformatie bij. Oftewel: laat de schrijvend journalist niet bepalen wat er in jouw blad komt.
Welke insteek wil je hebben? Zoek je een kritisch journalistiek verhaal waarin de interview-kandidaat zich moet verantwoorden? Wil je dat de lezer zich helemaal kan verplaatsen in het onderwerp? Wil je dat de lezer net zo verbaasd is als jij? Geef het aan, want de schrijvend journalist steekt misschien wel heel anders in.
Geef duidelijk aan wat je verwacht. Een vraag-antwoord-interview? Een achtergrondverhaal? Een beeldreportage met korte teksten? Jij weet immers wat je verder allemaal nog aan verhalen uitzet. En hoe je met verschillende genres een mooie mix kunt maken.
Kan het hele verhaal bij elkaar worden gebeld of is werk op locatie nodig? Wat dan? Een congres bijwonen? Met een interview-kandidaat door zijn woonplaats wandelen? Maak van tevoren keuzes, dat is goed voor de variatie in je blad.
Moet de journalist iets regelen? Historisch materiaal opvragen? De fotograaf begeleiden? Een zenuwachtige interview-kandidaat geruststellen? Meld het!
Ligt voor de hand, zou je zeggen. Maar ik kan het aantal briefings waarin geen verhaallengte was opgegeven na dertig jaar journalistiek al lang niet meer tellen.
De deadline geeft je als bladenmaker speling. Je kunt niet alles op het laatste moment laten binnenkomen om het drie dagen voordat de hele bups naar de drukker moet bij de vormgever op het bureau te gooien. Spreid dus de binnenkomst van verhalen. Wees meestal streng en soms soepel. Schrijvend journalisten die altijd net te laat zijn of telkens om uitstel vragen, geef je een vroege deadline. Dat zal ze leren.
Die wordt wel het meest vergeten in de briefing, maar is essentieel. Krijgt de lezer het verhaal onder ogen terwijl hij nog diep in zijn winterjas is gedoken, of zit hij alweer heerlijk te genieten van een biertje op een zwoele zomeravond? Is dat boek al verschenen als je blad verschijnt, of moet het nog komen? Zit je vóór of na Kerstmis met deze editie? Die kennis heeft invloed op de manier waarop het verhaal wordt geschreven.